Een lange rechte rij militairen marcheert met constante snelheid. Het hondje van de commandant rent langs de rij, van achter naar voren, van voren naar achter, van achter naar voren, enz. Dit kost steeds een tijd van 2 minuten, 1 minuut, 2 minuten, ....
Even later moet de colonne een smal bruggetje passeren. De commandant, die de kwaliteit van het bouwsel niet echt vertrouwt, vraagt zich af hoeveel tijd met dit overtrekken zal zijn gemoeid. Geeft u eens het antwoord.

Het vraagstuk is zeer eenvoudig op te lossen. Laat het hondje rennen van de eerste naar de laatste man (1 minuut), terug naar de eerste (2 minuten) en dan weer naar de laatste (1 minuut). Het dier heeft dan 4 minuten gelopen, waarvan (en dat is belangrijk!) 2 minuten in ELKE richting. Het hondje is dus weer op hetzelfde punt als vanwaar het is gestart. Maar terwijl hij eerst vooraan de colonne begon, is hij nu helemaal achteraan. Intussen is dus precies de hele colonne gepasseerd! Het passeren van het bruggetje (of elk ander willekeurig punt) zal dus ook 4 minuten duren.