Klokkijken - reken rdzl
Op welke tijdstippen liggen de grote en de kleine wijzer van een klok precies boven elkaar? Geef de tijdstippen in seconden nauwkeurig. |
Uitleg
Noem de stand van de korte wijzer m, het aantal minuten.
Noem de stand van de lange wijzer h:m, het aantal uren + minuten.
De positie van de lange wijzer op de klok is in minuten gelijk aan: 60 * (h + m/60) / 12.
De lange wijzer raakt dus de korte als m = 60 * (h + m/60) / 12 = 5*h + m / 12.
Oftewel m = 60/11 * h.
Dus als h = 1 dan hebben we m = 60/11 = 5,45 minuten. Dat komt dus overeen met 1 uur, 5 minuten en 0.45*60 = 27 s. Op dezelfde manier vinden we dat de grote wijzer de kleine wijzer raakt om:
12:00.00
1:05.27
2:10.55
3:16.22
4:21.49
5:27.16
6:32.44
7:38.11
8:43.38
9:49.05
10:54.33
Noem de stand van de lange wijzer h:m, het aantal uren + minuten.
De positie van de lange wijzer op de klok is in minuten gelijk aan: 60 * (h + m/60) / 12.
De lange wijzer raakt dus de korte als m = 60 * (h + m/60) / 12 = 5*h + m / 12.
Oftewel m = 60/11 * h.
Dus als h = 1 dan hebben we m = 60/11 = 5,45 minuten. Dat komt dus overeen met 1 uur, 5 minuten en 0.45*60 = 27 s. Op dezelfde manier vinden we dat de grote wijzer de kleine wijzer raakt om:
12:00.00
1:05.27
2:10.55
3:16.22
4:21.49
5:27.16
6:32.44
7:38.11
8:43.38
9:49.05
10:54.33
|