Bevrijd de kabouters! - logisch rdzl
Op een klein eilandje ergens in de stille zuidzee zaten 40 kabouters in een gevangenis. Een reus, die de baas was van de gevangenis was, had een klein beetje medelijden met de kaboutertjes... Hij zei: "ik geef jullie een kans om vrij te komen. Jullie krijgen allemaal willekeurig een rode of een witte muts. Als jullie er voor kunnen zorgen dat jullie in een lange rij kunnen gaan staan met aan de ene kant de ene kleur en aan de andere kant de andere kleur laat ik jullie vrij. Maar er zijn een paar regels: - Jullie mogen niet praten - Jullie mogen je eigen hoed niet zien (wel van degene die al in de rij staan) - Jullie gaan een voor een het grote veld op waar de rij gemaakt moet worden. - Als je eenmaal in de rij staat mag je niet meer van plek wisselen." Hoe kunnen de kabouters dit het beste aanpakken? |
Leuke man... - wetenschaps rdzl
Een jonge vrouw gaat naar de begrafenis van haar moeder, die is overleden aan kanker. Als de kist de grond in zakt, ziet ze opeens een mooie jongeman staan. Op slag is ze verliefd op hem, spreekt hem aan, en wordt nog verliefder. Als ze thuis komt, slaat ze zichzelf voor haar kop. Ze heeft geen telefoonnummer of emailadres gevraagd! Nu zal ze hem waarschijnlijk nooit meer zien. Een paar dagen later vermoord ze haar zus. Wat is haar motief? |
Rover - logisch rdzl
Een rover besluit een kasteel te beroven. Hij vermomt zich als muzikant om binnen te komen, maar eerst verbergt hij zich nog even in de bosjes, want hij moet er nog achter komen welk wachtwoord je moet kennen om op de binnenplaats te komen. Net als hij achter een boom wil kruipen, stuift er een ridder op een paard langs hem, naar de poortwachter.
'Zo Fredo, wat een haast, zeg', lacht de poortwachter. 'Geen tijd, geen tijd, zeg nou maar!', hijgt de ridder. 'Twaalf', zegt de poortwachter, 'Zes', zegt de ridder. De poortwachter knikt en de ridder kan naar binnen.
'Zozo', denkt de rover, 'volgens mij moet je de helft zeggen van het getal dat de poortwachter noemt. Ja, ik weet het zeker. Maar ik zal toch nog maar even wachten, voor ÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂálle zekerheid'. Dus hij wacht, tot er een oud vrouwtje bij de poort komt.
'Dag Maria', zegt de poortwachter, 'nog lekkere eieren uit je kippenhok vandaag?' 'Jazeker', antwoordt het vrouwtje. 'Acht', zegt de wachter. 'Vier', zegt het vrouwtje. En ze mag naar binnen.
De rover weet nu wat hij weten moet, maar als hij opstaat, komt er net een koopman aan.
"Goedendag, beste man', zegt de wachter, 'wat kom je doen?' 'Ik heb mooie waar voor de koning en zijn vrouw. Kettingen en sieraden.' 'Goed', zegt de wachter , 'maar eerst moet ik het wachtwoord van je hebben. Zes.' 'Drie', zegt de koopman. 'Goed, je kunt naar binnen'.
Nu komt rover uit zijn schuilplaats. Hij groet de poortwachter. Die is wat achterdochtig. 'Weet je het wachtwoord?', vraagt hij. 'Jep', zegt de rover. 'Oke... tien', zegt de wachter. 'Vijf', zegt de rover, zeker als hij is. Maar dan roept de wachter opeens: ' Soldaten, gooi deze bedrieger in de kerkers!' De rover wordt gepakt, zijn antwoord was fout.
Wat had hij dan wel moeten zeggen?
'Zo Fredo, wat een haast, zeg', lacht de poortwachter. 'Geen tijd, geen tijd, zeg nou maar!', hijgt de ridder. 'Twaalf', zegt de poortwachter, 'Zes', zegt de ridder. De poortwachter knikt en de ridder kan naar binnen.
'Zozo', denkt de rover, 'volgens mij moet je de helft zeggen van het getal dat de poortwachter noemt. Ja, ik weet het zeker. Maar ik zal toch nog maar even wachten, voor ÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂÃÂálle zekerheid'. Dus hij wacht, tot er een oud vrouwtje bij de poort komt.
'Dag Maria', zegt de poortwachter, 'nog lekkere eieren uit je kippenhok vandaag?' 'Jazeker', antwoordt het vrouwtje. 'Acht', zegt de wachter. 'Vier', zegt het vrouwtje. En ze mag naar binnen.
De rover weet nu wat hij weten moet, maar als hij opstaat, komt er net een koopman aan.
"Goedendag, beste man', zegt de wachter, 'wat kom je doen?' 'Ik heb mooie waar voor de koning en zijn vrouw. Kettingen en sieraden.' 'Goed', zegt de wachter , 'maar eerst moet ik het wachtwoord van je hebben. Zes.' 'Drie', zegt de koopman. 'Goed, je kunt naar binnen'.
Nu komt rover uit zijn schuilplaats. Hij groet de poortwachter. Die is wat achterdochtig. 'Weet je het wachtwoord?', vraagt hij. 'Jep', zegt de rover. 'Oke... tien', zegt de wachter. 'Vijf', zegt de rover, zeker als hij is. Maar dan roept de wachter opeens: ' Soldaten, gooi deze bedrieger in de kerkers!' De rover wordt gepakt, zijn antwoord was fout.
Wat had hij dan wel moeten zeggen?